De ui, een simpele smaakmaker voor bijna elk gerecht. Maar wanneer gebruik je welke soort? Kan je ze niet gewoon voor alles gebruiken? Dat kan, maar toch doe je er goed aan om te variëren. Hoewel je recept niet zal mislukken door een 'verkeerde' ui te gebruiken, kan de diepgang van je gerecht wel staan of vallen dankzij de typerende smaak van elke ui. Ontdek dus snel het verschil.
Wanneer gebruik je welke ui?
Als je niet weet welke ui te gebruiken, zit je met de gele bijna altijd goed. Ondanks zijn zeer uitgesproken en volle smaak, kan je de gele ui veelzijdig gebruiken. Denk maar aan grillen, bakken, stomen, frituren of zelfs opvullen. De gele ui kan ook rauw gegeten worden, maar je zal al snel merken dat dit voor de vertering niet ideaal is. Zelf gebruiken we hem het liefst al basis voor soepen en (vlees)stoofpotten.
Voor koude of rauwe gerechten, kies je best voor de zachte en zoete smaak van de rode ui. Snij hem in dunnen ringen om je salade decoratief mee af te werken. Ook in warme sauzen is de rode ui heel lekker, alleen is het jammer dat hij dan zijn kleur volledig verliest. Na het eten van rauwe, rode ui, kan je er wel eens een vervelende smaak op nahouden. Verse peterselie, basilicum en een appel zouden de nasmaak doen verdwijnen. Ook met een glas melk of groene thee zou je al een heel eind komen.
De witte ui is opvallend groter en scherper van smaak dan de gele ui, maar is toch iets zoeter. Ook is hij erg sappig en knapperig. Oorspronkelijk werd deze ui vooral in de Mexicaanse keuken gebruikt, maar we zien hem nu steeds vaker ook in het Westen terugkomen. Hou je van een pittige chutney, salsa of wok, dan kies je best als basis voor de witte ui.
Hoewel er van de sjalot verschillende varianten bestaan (rond, halflang of banaanvormig), is dit over het algemeen de meest verfijnde en makkelijkst verteerbare ui. Een gestoofd sjalotje is een eerste stap in de richting van een goed(e) (wijn)saus, vinaigrette en visgerecht. Je zal merken dat de verfijnde smaak van de sjalot vooral in combinatie met azijn naar boven komt.
Bewaar de uien op een droge, koele en donker plek waar er voldoende lucht circuleert. Je legt de uien best niet te dichtbij aardappelen, want dan gaan ze sneller rotten.